Aardappelen
Caspar schrok wakker. Wat was dat? Help, een hand op zijn borst. Wie... help! Net toen hij wilde schreeuwen, verschoof de hand naar zijn mond. ‘Rustig maar. Niks aan de hand,’ zei een stem.
Het duurde even voordat Caspar besefte dat het Malkola was die hem wakker had gemaakt. ‘Schrik niet van mijn gezicht.’ Ze hield een lantaarn omhoog. Ondanks haar waarschuwing slaakte Caspar een kreet toen hij Malkola zag. Haar gezicht was witgemaakt met meel en om haar ogen zaten dikke zwarte strepen. Daardoor waren ze als grote kolen in de sneeuw.
‘Kom, sta op, was je hele lichaam goed maar zonder zeep. Raak het paard niet aan.’
‘Waarom?’
‘Gewoon doen wat ik zeg. Ik zie je buiten.’ Malkola wees op de emmer water naast het hooi, liet de lantaarn staan en liep de schuur uit.
Caspar besloot niet na te denken over de reden van dit vreemde gedoe. Al hield hij er niet van om ’s nachts gewekt te worden, hij was nieuwsgierig naar wat er te gebeuren stond. En dus stopte hij het washandje in het koude water en waste zich, rillend en mopperend.
Buiten stond Malkola. Ze had haar laarzen en leren jas aan. In de ene hand droeg ze een brandende lantaarn en in de andere een dichtgebonden geitenleren zak en een stevige stok. Aan haar riem hing een mes en op haar hoofd stond een puntmuts. ‘Neem jouw lantaarn en die andere daar ook mee,’ wees ze, ‘en loop achter me aan.’
‘En Allay?’ vroeg Caspar.
‘Die slaapt. Zoals alle fatsoenlijke mensen.’ Malkola lachte weer eens om haar eigen grapje. Ze doofde de lantaarns van Caspar, hield die van haar voor zich uit en liep met flinke stappen tussen de bomen door. Als hij niet in het donker wilde achterblijven, zat er voor Caspar niets anders op dan haar te volgen.
Even later liepen ze naast elkaar op het pad langs de rand van het woud. Niet in de richting van het dorp, maar de andere kant op. Hier was Caspar nog nooit geweest. ‘Nu zou ik toch wel eens willen weten wat we gaan doen,’ zei hij.
‘Je ziet het vanzelf,’ was het antwoord.
Caspar kende de vrouw inmiddels goed genoeg om te weten dat ze nooit meer vertelde dan ze nodig vond. Toch kon hij het niet laten om vragen te stellen. ‘Wat zit er in die zak?’
‘Aardappelen.’
‘O.’ Zeker van Kras, dacht Caspar. Hij keek nog eens naar de zak. ‘Maar... het is net alsof er iets in beweegt.’
‘De aardappelen rollen over elkaar.’
De woorden waren nog maar net uit haar mond, toen in de verte het gehuil van een wolf klonk. Caspar huiverde. Het geluid ging hem door merg en been.
‘Hoorde je wat hij zei? vroeg Malkola.
‘Nee.’
Vlak bij Caspars oor klonk het dreigend: ‘Wij komen Caspar haaaalen.’
‘Leuk hoor.’
Malkola lachte. Daarna klonk haar stem ernstig. ‘Luister goed jongen. Wolven zijn gevaarlijk. Ze zullen niet zomaar mensen aanvallen, maar als ze honger hebben of zich bedreigd voelen doen ze het wel. Soms vallen ze voor de zekerheid aan. Of gewoon voor de lol. Doe straks dus zonder gezeur wat ik zeg, dan praten we er later wel over.’
Caspar begreep er niets van. Aardappelen? Wolven? Midden in de nacht met een wit gezicht? Maar hij zei alleen ‘goed.’
Opeens hield Malkola halt. Voor de tweede keer die avond zei ze dat Caspar niet moest schrikken. En voor de tweede keer schrok hij wel. Naast hem klonk het gehuil van een wolf. Alleen kwam het uit een mensenmond. Meteen klonk een antwoord uit de richting van daarnet, alleen wat dichterbij. Terwijl ze verder liepen, liet Malkola nog een paar keer haar gehuil horen. Telkens kwam het antwoord, en iedere keer klonk het harder. Caspars hart begon te bonzen.
‘Ben je bang?’ vroeg Malkola.
‘Ja.’
‘Goed. Dat moet je ook zijn.’
Toen ze bij een kleine heuvel kwamen, hielden ze halt. Nog een keer huilde Malkola. Het geluid van de wolf klonk nu dichtbij. ‘Ze komen er zo aan.’
‘Ze?’ Caspar slikte. ‘Ik dacht...’
‘Niet denken over dingen waar je geen verstand van hebt jongen. Dat heeft geen zin.’ De vrouw richtte haar lantaarn op het woud. ‘Hier, kijk, zie je deze eik? Straks klim jij daar in. Dat kun je toch wel, bomen klimmen?’
‘Natuurlijk. Maar ik kan niet bij de onderste tak.’
‘Daarom is dit een goeie boom. Ik til je wel op. Maar eerst maken we mijn plek in orde.’
Aan de overkant van het pad, op de top van het heuveltje, stond een berkenboom. Ook die had geen takken laag bij de grond. Malkola zette er de zak en de stok neer, plaatste daarnaast haar lantaarn, stak de andere twee lantaarns aan en zette die op het pad. ‘Daar zullen ze dan niet komen,’ legde ze uit. ‘Nu verzamelen we bladeren en droog mos en leggen we ze in een kring om de boom. In geval van nood kan ik dat aansteken.’ Caspar deed wat hem gevraagd werd. Juist toen hij met een arm vol bladeren de cirkel sloot en weer opkeek, zag hij twee gele lichtjes aangaan, onderaan de heuvel. Wat raar. Wat was dat nu?
‘Malkola, eh...’ Maar die had het ook gezien. Ze sprong op, sleurde Caspar mee naar de boom, tilde hem zonder plichtplegingen aan zijn kraag en broek de lucht in en duwde hem tegen de stam van de eik. ‘Pak de tak. Heb je hem?’
‘Ja, ga maar.’
Terwijl hij een paar takken omhoog klom, hoorde Caspar weer wolvengehuil. Maar nu uit wel acht kelen. Waar waren ze aan begonnen? In het licht van de lantaarns zag hij Malkola staan, met haar rug naar de berk en de lantaarn voor zich. Ze trok het mes van haar riem en stak het in de boom. Met de zak in de ene hand en de stok in de andere, deed ze een paar passen naar voren.
‘Ken je me nog?’ hoorde Caspar haar zeggen. In het halfduister lichtten tien, misschien wel twintig gele wolvenogen op. Malkola liet haar gehuil weer horen en hield de zak omhoog. ‘Ik heb wat voor je. Kom maar kijken.’ Grijze wolvenlijven slopen rond, met blikkerende tanden en de buik over de grond. Er klonk gegrom en gejank, maar er gebeurde verder niets. Malkola hield haar stok naar voren en stapte naar links en naar rechts, alsof ze iets zocht in de halve kring die de dieren om de boom hadden gemaakt. In de buurt van de lantaarns op het pad kwamen ze niet, maar Caspar voelde zich allesbehalve veilig.
‘Ah, daar ben je. Kom maar.’ Malkola hield de zak voor de grote wolf die naar voren was gestapt. Ze praatte tegen hem, maar schreeuwde naar de rest. ‘Opdonderen jullie.’ Achteruit lopend hield ze het grommende dier voor zich goed in de gaten, terwijl ze er met haar stok en haar stem voor zorgde dat de rest op afstand bleef. ‘Wegwezen, ik praat met de baas.’ Een jonge wolf die te dichtbij kwam, kreeg een rake klap met de stok en sprong jankend terug naar achteren.
Onder bescherming van de lantaarn draaide Malkola zich om en trok het mes uit de boom. In het gele licht zag Caspar haar witte gezicht en haar ogen als steenkolen. Met haar punthoed, haar wijde jas, dikke stok en harde stem was ze zelfs voor een wolf iets om bang voor te zijn, dat begreep hij wel. Eén wolf, ja. Maar een hele troep wolven? Als dit maar goed afliep.
Malkola sneed de zak open, deed een paar passen naar voren en haalde hem snel langs de neus van de grote mannetjeswolf. Die sprong er jankend naar, maar Malkola stond alweer bij de lantaarn. ‘Wachten,’ riep ze. ‘Je krijgt hem van mij, begrepen? We zijn vrienden, weet je nog?’ Het dier aarzelde. De geur uit de zak maakte hem wild en gretig, maar de vlam in de lantaarn en de kracht van de vrouw hielden hem toch op afstand. De andere wolven keken toe. Ze leken net zo nieuwsgierig als Caspar. Terwijl ze bleef praten, haalde Malkola iets uit de zak. Leek het maar zo, of bewoog het echt? Het was in ieder geval geen aardappel. Langzaam stapte ze naar voren, maar zodra de wolf opsprong hield ze de stok voor zich en stapte terug. ‘Rustig maar, je krijgt het wel. Maar pas als ik het wil.’
Het leek alsof het dier het begon te begrijpen. Met een snelle beweging legde Malkola het ding op de grond, zette haar voet erop en de stok ervoor. ‘Wachten,’ riep ze. De wolf hield zijn kop bij de grond en gromde, maar viel niet aan. Toen zette Malkola haar stok op het ding, ging iets achteruit en zei ‘eet smakelijk.’ De wolf wierp zich op het eten en wilde het meenemen, maar de stok voorkwam dat. ‘Niet meenemen; hier opeten.’
Terwijl het dier met grote schrokken at, riep Malkola naar de rest van de troep: ‘Zien jullie het? Ik ben de baas van jullie baas. We zijn vrienden, maar ik ben de baas. Begrepen? Jullie laten mij met rust en ik laat jullie met rust.’ Ze liet nog een paar keer haar gehuil horen. De wolven antwoordden niet en het grote mannetje had het te druk met eten om zich te laten horen. Malkola greep het dier losjes in zijn nekvel en ging met haar hand over zijn rug. ‘Hier, mijn geur. Meenemen en uitdelen, niet vergeten. De hele winter niet.’ Nu tilde ze de stok op en liet de wolf de rest van zijn maal meenemen. Met hem meelopend en met haar stok zwaaiend, schreeuwde ze: ‘En nu wegwezen allemaal. Het eten is op. Weg, naar huis.’ De dieren verzamelden zich om hun leider, die de restjes door een paar wijfjes liet opeten. Langzaamaan trok de troep zich terug. Een of twee dieren die nog naar Malkola toe wilden komen, kregen de stok voor hun neus gezwaaid en boze opmerkingen naar hun kop. ‘O, wou jij de nieuwe baas worden? Of jij? Laat me niet lachen. Hij is de baas. En ik ben de baas van de baas. Begrepen? Dan nu wegwezen.’
Even later waren de dieren verdwenen. Toch riep Malkola naar Caspar dat ze nog een tijdje zo moesten blijven zitten. Pas toen ze weer haar wolvengehuil liet horen en er van een flinke afstand antwoord kwam, vond het ze veilig om naar huis te gaan.
Caspar liet zich uit de boom zakken. ‘Nou baas van de baas, dat ging niet slecht,’ zei hij opgewekt. Maar van binnen trilde hij nog na van de spanning. Hij had zijn oude meester Volmaker wel eens wilde herten zien aaien, maar dit was even wat anders. Nu begreep hij beter waarom zoveel mensen bang waren van Malkola.
Ze pakten de spullen en liepen al pratend richting huis. ‘Het wordt straks winter, dan komen ze in de buurt van het dorp. Ik woon alleen, nou ja, nu dus een tijdje met Allay, dus ik moet zorgen dat de wolven me met rust laten.’
‘Ik snap het.’
‘Als je het maar niet in je hoofd haalt om me ooit na te doen, jongen. Dat zou het laatste optreden zijn van onze Caspar.’
‘Hoezo nooit? En als ik groot ben dan?’
Malkola schudde haar hoofd. ‘Nooit jongen. Mensen zijn verschillend. Dit zit niet in je. En dan kun je het er ook niet uithalen. Als er soep in een pan zit, dan komen er zeker geen pannenkoeken uit. Snap je?’
‘Maar als er aardappelen in een zak zitten, dan komt er soms wel een konijn uit.’

*****NIEUW*****

Het geheim van Malkola

Caspar heeft een waardevolle les geleerd, maar heeft hij de les wel echt gesnapt? En wat gebeurt er wanneer hij de les gaat toepassen in zijn eigen leven? Je leest er alles over in de nieuwe avonturen van Caspar:

Het geheim van Malkola

Een spannend verhaal, doorspekt met humor, en vooral vol met heldere, wijze, ondubbelzinnige lessen. Zoals de zeven dingen die nodig zijn om te genezen, waarom het belangrijk is te weten dat je van soep geen pannenkoeken kunt maken, hoe je meer innelijke kracht opbouwt en... het geheim van omgaan met meisjes.

"Een nieuwe Jan Terlouw is opgestaan, wat een heerlijk boek!"

Een zinderend boek dat je onmiddellijk meeneemt in de bijzondere wereld van Caspar, voor kinderen van alle leeftijden (voorlezen: vanaf 7 jaar, zelf lezen: vanaf 9 jaar, genieten: voor volwassenen)

"Dit is waarom ik uitgever ben geworden, om boeken zoals dit in de wereld te brengen!"
-Edith Hagenaar (uitgever)

Het verhaal:
Caspar is het hulpje van de herbergier. Als hij het verzoek krijgt van prinses Lala om naar het paleis te komen, gaat hij op pad. Eerst langs zijn vriendinnetje Allay, die in de leer is bij een kruidenvrouw waar de mensen een beetje bang voor zijn. Als Caspar hoort dat deze Malkola het geheim kent van hoe je met meisjes om moet gaan, spitst hij zijn oren. Dat kan hem goed van pas komen, bijvoorbeeld als hij prinses Lala ziet. Dat het geheim misschien zelfs het land kan redden, daar heeft Caspar geen idee van...

"Ik vind het een prachtig boek!!! Zo mooi geschreven. Mijn kleinkinderen zijn nog te jong maar ik zal ze het boek zeker aanbieden als zij daar de leeftijd voor hebben.
Voor mij zelf vind ik het ook prachtig om te lezen - zoveel herkenning. Deze maatschappij zou dit boek ter hand kunnen nemen en wijze lessen uit kunnen leren.
Ik doe er mijn voordeel mee en ik hoop vele mensen met mij. Een echte aanrader." –Atje van Loon

Bestel dit prachtige verhaal nu voor de kinderen in je leven... of voor jezelf!
plaats in winkelmandje:

of bestel op Sunshine for the Soul, klik hier

De avonturen van Caspar zijn een uitgave van Palaysia Productions, Amstelveen

© Copyright alles op deze site Palaysia Productions